Project Berlijn met Uwe Gronostay

Werken met een gastdirigent van hoog niveau, dat wil elk koor wel. Bij het Cappella Gabrieli gebeurde het: dirigent Uwe Gronostay werkte een week aan een Berlijns programma. Dick van Teylingen maakte een verslag.

Een week werken met Uwe Gronostay : 'Mut haben!'

Toen Cappella Gabrieli begin 2003 het plan maakte om een programma te vullen met muziek van Berlijnse componisten, wilden we daar graag een deskundige bij uitnodigen. Het koor werkte al vaker met specialisten: eerder kwamen onder meer David Wulstan, Frans Moonen, Jan Bogaarts, Harry van der Kamp en Andrew Parrott het koor (en zijn voorganger het Koorproject Rotterdam) verder helpen met muziek waar zij bij uitstek verstand van en hart voor hadden. Zingen onder een andere dirigent, ook als het niet gaat om een erkende specialist op een bepaald gebied, werkt bijna altijd verhelderend: je hoort het eens van een ander, vreemde ogen dwingen, het is verfrissend om een andere aanpak mee te maken.

De kenner bij uitstek van muziek uit Berlijn - zeker uit de vorige eeuw - is Uwe Gronostay, jarenlang dirigent van het RIAS-kamerkoor, het Philharmonische Chor (allebei in Berlijn) en het Nederlands Kamerkoor. Sinds 1989 leidt hij de afdeling koordirectie aan de Berlijnse Hochschule der Kunsten. Dirigent Maarten Michielsen waagt er een telefoontje aan en raakt in gesprek. Het ging al snel over muziek. Gronostay blijkt geÔnteresseerd, in het programma en in het koor. Toegestuurde opnamen schrikken hem niet af, integendeel. September 2004, dan had hij nog wel een gaatje. Schikt u dat? Jazeker schikt ons dat.

Programma

Maarten spreekt een programma met hem af en repeteert dat met ons. Twee romantische motetten van Albert Becker (1834-1899), expressieve kerkmuziek van Hugo Distler (1908-1942) en Ernst Pepping (1901-1981), stukken voor vrouwenkoor van Hanns Eisler (1898-1962). We regelen een appartement in de stad voor Gronostay. Op maandag 20 september komt hij voor het eerst. In totaal gaat hij vijf repetities geven, en hij dirigeert het eerste concert. Maarten vertelt ons dat de Grote Meester behoorlijk zenuwachtig is, omdat hij al heel lang niet meer voor een amateurkoor heeft gestaan. Zenuwachtig? We kunnen het moeilijk geloven van iemand die met Von Karajan, Chailly en nog veel meer topdirigenten werkte. Vol verwachting klopt ons hart.

Maandag

We ontvangen Gronostay met een paar Minnelieder van Distler. Daarna neemt hij het over van Maarten. Hij vertelt over Distler, componist in een moeilijke tijd. Zijn kunst werd een paar keer net niet entartet verkaard door de nazi's. 'Distler zorgt steeds voor verrassingen, tegen de maat in beginnen bijvoorbeeld. Het is vaak nerveuze, hectische muziek - zo was hij zelf ook; ik heb gesproken met veel mensen die hem gekend hebben. Distler haalt je graag uit de sfeer die hij eerst zo zorgvuldig heeft opgebouwd. Je moet hem licht zingen, ook het in vele opzichten zware motet F¸rwahr, er trug unsere Krankheit. Hij wilde af van de kitscherigheid van de laatromantiek, dus behandel het stuk liever als oude, polyfone muziek; daar haalde Distler zijn inspiratie vandaan.'

En passant leren we veel over gezongen Duits. Als we hebben de neiging hebben om alle medeklinkers netjes uit te spreken, zegt Gronostay: 'Maak er geen articulatieoefening van, maar verbind de woorden, zodat je de muzikale lijnen beter kunt laten horen. Dus maak van und Tot niet oent-toot, maar oen-toot. En sich zing je niet als niet siech, maar met een korte i. Dein als dain zingen, niet te open, anders denk ik meteen aan operette. Tr‰gst spreek je uit als trËgst, niet als treegst. Laat je Doppelkonsonanten horen: zusam-men. En maak niet te grote bewegingen met je mond, dat kost je je legato. Als je je concentreert op de klank die je wilt zingen, dan kan het ook zonder mondacrobatiek.' Aan het einde van de repetitie zet Gronostay nog eens zorgvuldig op een rijtje wat we gedaan hebben, en waarom: we zijn daarmee begonnen, we hebben daar veel werk aan besteed, dat hebben jullie heel mooi gezongen. 'Vergeet het niet, neem het mee naar morgen. Dat je het kunt is ÈÈn ding, je moet ervoor zorgen dat je het elke keer kunt, dat je het nog beter doet als het even kan. Dat is een stuk lastiger.' We hebben meer dan genoeg om over na te denken. Morgenavond verder.

Dinsdag

We beginnen met uitgebreide inzingoefeningen. 'Jullie hebben waarschijnlijk hard gewerkt vandaag, nu gaan we je instrument wakker maken en worden we samen een koor. We masseren de stem langzaam, je resonansruimten gaan steeds verder open. Eerst de klank, een zuiver geluid krijgen met vrije boventonen, dan de expansie, en ten slotte luisteren naar elkaar door akkoorden te zingen.' Hij slaat bij een toonreeks naar boven en weer terug een losse backhand in de lucht een de stemmen stijgen soepel. De sopranen kijken elkaar lichtelijk verbaasd aan: zijn wij dat, die zo makkelijk zo hoog zingen? 'Ja dames, dat hebben jullie nodig in de stukken van Eisler.'

Gronostay legt uit waarom hij de piano gebruikt om de tonen aan te geven, en niet de stemvork. 'Met een stemvork is het risico groot dat ik een toon net iets anders aangeef dan de bedoeling is. En als jullie hem dan net iets anders overnemen, zijn we al aardig afgedwaald. Door steeds hetzelfde akkoord aan te geven op de piano krijg je een Tonartbewufltsein, dat slijpt er gaandeweg in.' De vrouwen werken aan een paar liederen van Eisler uit het Woodbury-Liederb¸chlein. Dat Liederb¸chlein klinkt als een verzameling simpele stukken, maar dat zijn het allerminst. Gronostay is gelukkig met de manier waarop onze vrouwen zich erdoorheen slaan. 'Maar je moet wel klinken als een vrouwenkoor, niet als een kinderkoor. Vrouwen van vlees en bloed wil ik horen.' Aan het eind van de repetitie krijgen we weer de zorgvuldige recapitulatie van het voorafgaande.

Donderdag

Dirigenten moeten niet bang zijn het bekende te herhalen en te blijven herhalen, dat is nou eenmaal hun vak. Zangers doen nou eenmaal maar zelden alles tegelijk goed, en elke keer weer, en wat ze doen kan altijd beter. 'Probeer harmonisch te intoneren. Niet melodisch, dan loop je eerder het gevaar dat je niet zuiver bent. Dat piano zingen moet veel preciezer. Overdrijf je medeklinkers niet in schläft nicht (in Beckers Ich hebe meine Augen auf, DvT), dat vermoordt je pianissimo.' Gronostay is kritisch op de details, maar geeft ook graag complimenten. Dat is meer dan een pedagogische verplichting. Er is duidelijk een wisselwerking: wij zitten op het puntje van onze stoel, en hij geniet van onze inspanning, onze pogingen om zo goed mogelijk met hem mee te gaan, en onze muzikaliteit. Aanmoedigende evaluaties als wunderbar, bellissimo, heel lekker, fabelhaft, fantastisch, molto bene zijn niet van de lucht. 'Dat was heel goed, de klank is mooi, later gaan we nog wat schaven.' Van Becker komen we in het stemmenweefsel van Distler terecht. 'Geef daar meer kleur aan. Mehr dieser Nervosität. In die coloratuur (in Ich wollt, dafl ich daheime wär) moet je laten horen wat voor zenuwachtig mens Distler was. Die mond niet te veel open, niet te veel bekken trekken.'

Zaterdag

'Ik werk als een beeldhouwer', zegt Gronostay. 'Eerst de grove vorm hakken, dan vijlen en peuteren aan de details.' Het klinkt bewerkelijk, maar het gaat behoorlijk snel. Gronostay wordt steeds preciezer, maar verliest de grote lijn nooit uit het oog. Als we niet exact op zijn slag zingen, slaat hij af en begint hij opnieuw, desnoods vier keer achter elkaar. Zonder irritatie en met de achteloze opmerking: jullie zijn zÛ goed, het zou jammer zijn als dit soort banale dingetjes niet kloppen. We kunnen zingen als een tamelijk anarchistisch zootje, maar het lukt hem verrassend goed om onze aandacht ook op dergelijke details te richten. Datzelfde geldt voor het begin en het einde van een frase. 'Veel koren hoor je nËt niet gelijk inzetten of afsluiten. Helemaal niet nodig', zegt Gronostay. 'Gewoon naar mij kijken en precies doen wat ik aangeef.' Dat gaat niet meteen goed, het is oet altijd even wennen aan de gebaren van een nieuwe dirigent, maar als het nog een paar keer terugkomt, klopt het ook. Ook de meest voor de hand liggende prestaties moet je toch steeds weer presteren. 'Laten we zoeken naar welke componist hoe moet klinken. Je moet de verschillen in opvatting, in mentaliteit laten horen. Becker, onze man uit de romantiek, heeft veel klank nodig, maar maak het niet te zwaar en lichamelijk. Zing niet achter een gordijn, zing alsof het licht op je valt. En ga altijd uit van het logische zinsverloop: die tekst staat er niet toevallig.'

Veel aandacht voor Pepping vandaag. Onze aandacht voor zijn muziek was een belangrijke reden voor Gronostay om ons te komen coachen; hij heeft hem persoonlijk gekend en vindt hem een onderschatte componist. Samen met Distler geldt hij als de belangrijkste vernieuwer van de protestantse kerkmuziek in Duitsland. Waar Gronostay bij Distler sprak over verrassingen, noemt hij bij Pepping contrasten als een punt van aandacht. Heel verhelderend is Gronostays visie op een passage uit Jesus und Nikodemus waarvan ik niet snapte waarom deze tekst (Johannes 3:15-16, een cruciale tekst uit de bijbel) hier gezet is op zulke pulserende muziek. Het gaat om een gesprek tussen Jezus en een hoge joodse rabbi. Juist de tekst Also mufl des Menschen Sohn erhˆht werden krijgt een zware behandeling (op b-e-g-b-f, zeven fortissimo gezongen kwartnoten na elkaar, met zeven accenten). 'Pepping schreef dat in 1936', legt Gronostay uit. 'Dat was niet de ideale tijd voor dit soort muziek. Zing die passage niet hamerend, niet boos. Ik denk dat Pepping dit bedoeld heeft als een signaal. Let op mensen, hier gaat het om: iedereen loopt achter de leider aan, maar vergeet niet dat er nog een hogere baas is.' Zo krijgt de muziek behalve een religieuze ook een politieke lading.

Generale repetitie

'Je hebt verschillende soorten zonden', zegt Gronostay. 'Zonden die ontstaan door wat je doet, en zonden die ontstaan door wat je nalaat. Als ik er bij jullie niet uithaal wat erin zit, dan ben ik schuldig aan de zonde der nalatigheid. Maar het is moeilijk. Ensemblemusiceren moet steeds opnieuw veroverd worden. De ene noot beroert de andere, wees je daarvan bewust.' Een terugkerende opmerking is: zorg voor een stevige en zekere inzet. Denk een h voor een klinker, maar zing hem niet. Zo is de klank meteen aanwezig zoals hij er moet zijn, zonder glottisslag. Daarbij wil hij het geluid wat steviger hebben dan gebruikelijk bij ons. 'Jullie zijn een kamerkoor. En voor een kamerkoor geldt dat je bij de dynamische tekens minstens ÈÈn trap mag optellen. Dus pp wordt p, soms wel mezzo piano.' We nemen alles nog eens door. 'Ik wil jullie nog ÈÈn ding zeggen voor morgen: Mut haben! Twijfel niet. Als een nieuwslezer een naam verkeerd, maar met veel overtuiging uitspreekt, is de kans groot dat je de fout niet eens hoort. Als hij aarzelt en begint te zoeken naar de juiste naam, dan hoor je het zeker. Jullie kunnen prachtig zingen, dus doe het. Heb moed!'

Concert

Als alles in de repetitie behandeld is, kun je rustig aan je concert beginnen. Dat is wat Gronostay uitstraalt. Na afloop van het concert in de volle kerk krijgen we veel complimenten van het publiek, vooral over de verstaanbaarheid en de stralende klank. Gronostay bedankt ons na het concert in de kleedkamer nog eens omstandig voor de prettige tijd. Iemand zingt 'Junge, komm bald wieder'. Zelf zijn we minder tevreden. We weten heel goed wat we fout gedaan hebben, en elke fout was er een te veel, de intonatie was te vaak niet in de haak, we weten dat we het op veel plaatsen beter kunnen. Het lijkt erop dat we aardig moe zijn geworden van de intensieve repetitieperiode. Inderdaad, je moet je topkwaliteit steeds opnieuw veroveren. Het eerste concert is zelden het beste. De volgende twee, onder leiding van Maarten, gaan op veel punten beter.

Geen tovertrucs

Na afloop vragen veel mensen: wat is er nou zo bijzonder aan die man, wat doet hij dat andere dirigenten niet kunnen? Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Gronostay heeft geen tovertrucs; veel van wat hij zegt, zeggen andere dirigenten ook. Maar, zo zou onze nationale voetbalgoeroe zeggen, topsport is altijd een kwestie van details. Het verschil zit in de dosering, in de ervaring, in het doorbijten als dat wat oplevert, in het laten gaan als dat beter werkt, in de manier waarmee hij probeert los te maken wat erin zit. In zijn kennis van en betrokkenheid bij de muziek ook. In de zorgvuldigheid en het overzicht. Daar komt een precisie en een rust uit voort, die ervoor zorgt dat repetities geconcentreerd, effectief en efficiÎnt verlopen. Hij geniet zichtbaar van de sensitiviteit van het koor, en van de bereidheid dingen uit te proberen en van hem te leren.'

Amateur' betekent niet voor niks 'liefhebber'. Professionals zijn mensen die het voor hun werk doen. De ware professional is altijd ook een amateur. Iedereen is laaiend enthousiast, ondanks de zware belasting. Hopelijk profiteert het koor ook op langere termijn van Gronostays bezoek. Onze dirigent heeft zijn nek uitgestoken: je geeft je koortje toch in handen van een ander, dat is niet niks. Maar ook hij heeft genoten. En hij mag ons er voortaan mee confronteren als we minder geconcentreerd op een repetitie zitten: niet zo slap, let op, dat konden jullie bij Gronostay ook. En andersom kunnen wij hem vragen: wat zei Oom Uwe daar ook al weer over? Dat heet tegenwoordig geloof ik een win-win-situatie.

Tekst: Dick van Teylingen.